- ca. 1500 De Italiaan Leonardo da Vinci doet een aantal deels onjuiste wetenschappelijke uitspraken over klokken.
- ca. 1500 Geert van Wou uit Kampen, de belangrijkste luidklokkengieter van Nederland en West-Duitsland. Hij goot onder andere in 1497 de befaamde Gloriosa te Erfurt en in 1505 het dertientonige gelui van de Utrechtse Domtoren.
- 1506 Sinds genoemd jaar tot het einde van de zeventiende eeuw waren te Mechelen klokkengieters uit het geslacht Van den Ghein werkzaam. Zij zijn in de zestiende eeuw toonaangevend voor beiaarden, tezamen met hun collega’s Waghevens. De standaardomvang was inmiddels twee diatonische octaven met de toevoeging van de bes (17 klokken). Men stemde de klokken door er brons uit te hakken. Hoewel toonaangevend ondervinden zij niettemin concurrentie van de klokkengieters Moor (Moer) uit ‘s-Hertogenbosch, Van Trier uit Aken, de Lotharingse gieters enz. Die situatie veranderde ingrijpend nadat de Hemony’s in 1644 hun eerste beiaard hadden opgeleverd. Na enige omzwervingen vestigen de Van den Gheins zich in 1725 te Leuven.
- 1524 De Duitser Christoff Seselschreiber beschrijft onder andere het vormen en gieten van een klok.
- 1525 Cornelis Waghevens te Mechelen gebruikte waarschijnlijk een orgelpijp voor het controleren van de toonhoogte van een klok.
- ca. 1530 De speeltrommel met verstelbare toonstiften doet zijn intrede.
- 1530 Een kroniekschrijver noteert dat de Vlamingen de andere bewoners van de Nederlanden overtreffen met onder andere de mooie klank van hun klokken waarop zij liederen van afwisselende aard spelen. Vanaf die tijd kwam ook de grote stroom van beiaarden met hand- en automatisch spel eerst goed op gang.
- 1540 De Italiaan Vannoccio Biringuccio beschrijft in zijn De la pirotechnia het vormen en gieten van een klok.
- 1578 In dit en de daarop volgende jaren worden in de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden in Nederland talloze klokken opgeofferd, maar ook geroofd.
- ca. 1600 De oudste vermelding van een oefen- of studieklavier komt uit Antwerpen. In dit instrument waren de grote klokken vervangen door aardewerk klokjes met houten klepeltjes. Later werden ook echte klokjes gebruikt, maar nadat omstreeks 1640 de Hemony’s de metallofoon als meetinstrument gingen gebruiken, werd de metallofoon de meest gebruikte vervanging van klokken.
- 1602 Het oudste bericht over een pedaal in het klokkenklavier komt uit Mechelen.
- ca. 1635 Wetenschappers zoals de Fransen Marin Mersenne en René Descartes evenals de Nederlanders Isaac Beeckman en Christiaan Huygens houden zich bezig met wetenschappelijk onderzoek naar de klank van klokken.
- 1636 In de Chionin-tempel te Kyoto hangt waarschijnlijk de meeste bekende boeddhistische klok van Japan. Ze weegt circa 40 ton.
- ca. 1640 Jonkheer Jacob van Eyck doet baanbrekende ontdekkingen inzake klokprofiel, boventonen en stemkunst. Onder andere formuleerde hij als eerste de slagtoon, de toonhoogte waarop het gehoor een klok waardeert. Ook houdt hij zich daadwerkelijk met het stemmen van klokken bezig.
- 1641 Jacob Noteman uit Leeuwarden gebruikte te ‘s-Hertogenbosch orgelpijpen als meetinstrument.
- 1642 De uit Lotharingen afkomstige François en Pieter Hemony vervaardigden als eersten in de geschiedenis een zuiver klinkende beiaard en wel voor de Wijnhuistoren te Zutphen. Zij gebruiken daarbij de metallofoon als meetinstrument. Tot 1678 maakten zij 51 beiaarden die niet langer diatonisch doch chromatisch waren en bovendien een omvang van zelfs meer dan drie octaven konden bezitten. Ten behoeve van tijdmeting en automatisch kwartierspel werden deze veelal door Juriaan Sprakel en later zijn neef Willem van een uur- en speelwerk voorzien.
- 1648 Theodorus de Sany schrijft te Brussel het oudst bewaarde versteekboek, een verzameling muziekstukken die voor de speeltrommel gearrangeerd en becijferd zijn. Na hem zouden van anderen talloze versteekboeken volgen.
- 1657 François Hemony vestigde zich als stadsklokken- en geschutgieter te Amsterdam; Pieter vertrekt naar de Zuidelijke Nederlanden, naar Gent.
- 1658 Voor zover bekend werd de eerste krukluidas voor een grote klok op de Domtoren van Utrecht toegepast.
- 1657 Christiaan Huygens paste als eerste de slinger in een uurwerk toe.
- 1662 François Hemony maakte bezwaar tegen het gieten van kleine discantklokjes. Ook zijn broer Pieter was daar geen voorstander van, doch deed het tenslotte in een enkel geval, zoals voor zijn vriend Antoine de Loose te Ename (B.) in 1676. Ook Gouda kreeg enkele jaren later kleine klokjes in de nieuwe beiaard.
- 1664 Pieter voegde zich bij zijn broer François te Amsterdam. Laatstgenoemde stierf in 1667 waarna Pieter stadsklokken- en geschutgieter werd. In de periode rond genoemd jaar kwamen de belangrijkste Hemony-beiaarden tot stand, zoals voor Utrecht (Dom), Amsterdam (Paleis), Groningen (Martinitoren) enz.
- 1673 Melchior de Haze te Antwerpen, vrijwel zeker een leerling der Hemony’s, goot een beiaard voor het Escorial nabij Madrid. Korte tijd later verwierf hij met voorbijgaan van Pieter Hemony de opdracht voor een zware beiaard te Brugge.
- 1676 Pieter Hemony voerde een twee jaar durende briefwisseling met Antoine de Loose, abt van een klooster te Ename (B.). Hemony’s brieven zijn bewaard gebleven en bevatten talrijke biografische en campanologische bijzonderheden.
- 1678 Naar aanleiding van het voorstel van de jonge musicus Quirinus van Blankenburg om in de nieuwe beiaard voor Gouda ook in de bassen een cis en dis op te nemen, ontstonden felle discussies over de muzikale noodzaak daarvan. Het vond van de kant van Pieter Hemony en enkele beiaardier- medestanders zijn weerslag in de brochure De onnoodsakelijkheid en ondienstigheid van cis en dis in de bassen der klokken.
- 1680 Pieter Hemony sterft en wordt opgevolgd door zijn achterneef en onbekwame leerling Mammes Fremy. Enkele jaren later zou deze op zijn beurt opgevolgd worden door zijn broer Claude. Hij was niet veel beter. Er ontstonden talrijke verwikkelingen. Claude’s enige beiaard in Nederland is die uit 1686 voor het stadhuis van Leeuwarden.
- ca. 1690 De Antwerpse klokkengieter Melchior de Haze ondervond grote kritiek bij de levering van een klokkenspel voor ‘s-Gravenhage.
- 1699 Sinds genoemd jaar vond een opleving van de Amsterdamse gieterij plaats onder leiding van Hemony’s leerling Claes Noorden en diens compagnon Jan Albert de Grave. Na de dood van de laatste in 1733 of 1734 zou de Amsterdamse gieterij tot in het begin van de negentiende eeuw haar bestaan weten te rekken, zij het zonder enige betekenis voor de klokkengietkunst. De belangrijkste beiaard van Noorden en De Grave dateerde uit 1714-15 voor Middelburg. Maar deze is verloren gegaan.
- 1705 Tot aan zijn dood in 1733 zou Willem Witlockx uit Antwerpen een vooraanstaande plaats in de beiaardkunst innemen. Zijn voornaamste werkstuk was de beiaard voor het Koninklijke Paleis in het Portugese Mafra in 1730. Hij begon zijn loopbaan als stemmer van een beiaard die Alexius Jullien voor Lier had gemaakt, doch die onmachtig was om de klokken te stemmen. Jullien was de oom van Joseph Petit die zich in 1720 te Someren vestigde en waaruit tenslotte Petit & Fritsen voortkwam.
- 1711 De Engelsman John Shore vindt de stemvork uit, die later het meest gehanteerde meetinstrument in de klokkengieterij werd. De Italiaan Colbachini te Padua gebruikte omstreeks 1730 als eerste klokkengieter een dergelijke stemvork.
- 1712 Uurwerkmaker Henricus Joltrain te Antwerpen maakt een trommel met twee stel sporen zodat de trommel dubbel zo veel muziek kan bevatten. Daarna volgden enkele andere van Gilles de Beefe en zijn zoon Nicolas uit Luik. Na het midden van die eeuw werden ze niet meer gemaakt.
- 1720 De uit Lotharingen afkomstig Joseph Petit, leerling van zijn oom Alexius Jullien en die hem bovendien had geadviseerd om zich in de Nederlanden te vestigen, koos Someren als zijn woonplaats. Hij werd de stamvader van de Petits. In 1815 stopten de Petits met klokken gieten en stichtte schoonbroer Isaac Fritzen de nog altijd bestaande Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel.
- 1725 Klokkengieter Andreas Frans van den Gheyn vestigt zich te Leuven. Zijn nazaten, en sinds 1833 via de vrouwelijke lijn, zouden zich daar tot ver in de twintigste eeuw met het klokkengieten bezig houden.
- 1730 Johan V van Portugal bestelt twee beiaarden voor zijn paleis te Mafra. Een werd gemaakt door Willem Witlockx, de andere door de Luikse gieter Nicolas le Vache. Het werkstuk van de laatste was in muzikaal opzicht ver onder de maat.
- ca. 1733 Omstreeks deze tijd sterven alle bekwame en minder bekwame beiaardgieters. In de Zuidelijke Nederlanden waren dit Willem Witlockx, Andreas Frans van den Gheyn, Alexius Jullien en Antoine Bernard; in de Republiek Jan Albert de Grave. De beiaardgieterij zou een nieuwe fase intreden.
- 1733 De zwaarste klok van de wereld wordt te Moskou gegoten. Ze heeft een doorsnede van 6,10 m en een gewicht van circa 210 ton. Door een brand brak een stuk uit de rand van de klok. Thans staat ze in het Kremlin op een sokkel tentoongesteld.
- 1734 De Luikse gieter Jean Baptiste le Vache krijgt van Nijmegen de opdracht om een beiaard te maken. Muzikaal schoot hij volledig te kort, veroorzaakte bovendien talloze moeilijkheden zodat het werk in 1738 tenslotte voltooid moest worden door Peter van den Gheyn en diens achterneef Matthias uit Leuven.
- 1736 De klokkengieter Joris du Mery wordt als poorter te Brugge ingeschreven. Zijn voornaamste beiaard is die van zijn woonplaats op de Halletetoren (1743-45). Zoon Willem en kleinzoon Jacob die in 1839 stierf zouden zich ook met klokken gieten bezig houden. Maar alleen stamvader Joris goot beiaarden.
- 1738 De Hoornse klokkengieter Johan Nicolaus Derck levert een klokkenspel aan Gdansk dat scherpe kritiek kreeg van de plaatselijke klokkenist van Nederlandse afkomst. Derck schoot tekort in muziektechnische kennis om een zuiver klinkende beiaard te maken. Al eerder had hij een slechte beiaard voor Kopenhagen gemaakt en niet veel later zou Sint Petersburg volgen.
- 1738 De Utrechtse stadsbeiaardier J.P.A. Fischer schrijft zijn Verhandeling van de Klokken en het Klokke-spel.
- 1745 Matthias van den Gheyn wordt te Leuven tot stadsbeiaardier benoemd. Voordien had hij te samen met zijn oom Pieter beiaarden gegoten, zoals voor Nijmegen bijvoorbeeld. Thans zou hij uitsluitend als musicus en componist werken en zulks met groot succes. Als componist werd hij vooral bekend door zijn elf preludia voor beiaard.
- 1746 Joannes de Gruijtters schrijft te Antwerpen zijn beiaardrepertoire op in wat de geschiedenis zou ingaan als het De Gruijtters-Beiaardboek. Na hem zouden meerdere beiaardiers volgen die hun muziek noteerden, onder andere rond 1800 Johan Berghuys en zijn zoon Frederik Johan te Delft.
- 1751 De belangrijkste beiaardgieter uit de achttiende eeuw, de Leuvenaar Andreas Jozef van den Gheyn, begint zijn loopbaan met het op orde brengen van valse klokkenspelen van de falende collega-klokkengieters Antoine Bernard en Nicolas Legros. Tot 1786 goot Van den Gheyn 23 beiaarden. Maar die beiaarden zijn doorgaans veel lichter dan die van de Hemony’s. Mede daardoor ging Van den Gheyn met zijn klokken hoger in toon dan de Hemony’s.
- 1753 De befaamde Amerikaanse Liberty Bell wordt met een gewicht van 944 kg gegoten. De klok scheurde in 1835 en wordt thans te Philadelphia geëxposeerd.
- ca. 1760 Juriaan Spruijt te Hoorn schrijft zijn Beschrijving van Klokken en Klokken- Spelen. Daarin komen een hoofdstuk voor over de metallofoon als meetinstrument en een gebrekkige uiteenzetting over het stemmen van klokken.
- 1764 De Zwitser Leonard Euler probeert als eerste in de geschiedenis in zijn De sono campanarum de klokpartialen te berekenen. Maar hij slaagt daar niet in.
- ca. 1770 Alexius Petit uit Someren, zoon van Joseph, lukt het niet om voor Goes en Nijkerk zuiver klinkende klokkenspelen te maken. Het leidde tot het faillissement van zijn bedrijf en zijn vertrek naar Eindhoven. Omstreeks 1790 werd de gieterij naar Aarle-Rixtel overgebracht. In beide gevallen werd zijn werk op orde gebracht door Andreas Jozef van den Gheyn uit Leuven.
- 1770 De Engelsman Charles Burney bezoekt gedurende twee jaar muzikaal Europa. Ook aan de beiaard besteedde hij aandacht. Hij had er weinig mee op, hoezeer hij een individuele beiaardier ook kon bewonderen.
- 1787 De Duitser Ernst Chladni leidt in zijn Entdeckungen über die Theorie des Klanges langs experimentele weg een formule af voor de berekening van de boventonen in een glazen bel.
- 1791 Koning Bawdawpaya van Opper-Birma geeft opdracht tot het gieten van een klok met een doorsnede van bijna vijf meter en een gewicht van 88 ton. Het is de zwaarste klok van Birma. Twee jaar eerder en ook kort daarna werden eveneens zware klokken gegoten.
- 1793 Andreas Jozef van den Gheyn, de laatste klokkengieter die een juist klokprofiel kon ontwerpen en de stemkunst volledig beheerste, overlijdt te Leuven.
- 1795 De klokkengieter Andries Heeres van Bergen sticht te Midwolda een klokkengieterij. De gieterij bleef bestaan tot 1956, hoewel daarna de nieuwe eigenaar nog enkele jaren het bedrijf trachtte voort te zetten, zij het zonder enig succes.
- 1795 Tot 1801 zou de Franse bezetter in de Zuidelijke Nederlanden niet alleen talrijke kerkelijke goederen confisqueren, waaronder ook klokken, doch bovendien een ware klokkenroof organiseren.
- 1799 Friedrich von Schiller voltooit te Weimar zijn befaamde Das Lied von der Glocke.
- 1807 Joachim Hess, stadsbeiaardier van Gouda, schrijft zijn Over de Vereischten in eenen Organist met daarin een belangwekkend hoofdstuk over klokken en beiaarden. Het deed ook regelmatig advieswerk.
- 1815 Te Aarle-Rixtel wordt door Isaac Fritzen, nadat Henricus Petit in genoemd jaar was overleden en diens broer Everardus zich als klokkengieter had teruggetrokken, klokkengieterij Petit & Fritsen gesticht. In 1818 werd diens zoon Henricus Fritsen gevraagd om de Amsterdamse gieterij voort te zetten. Toen deze voor de eer bedankte, werd die eens zo befaamde gieterij voorgoed gesloten.
- 1819 Te Stedum in Groningen wordt door klokkengieter Van Bergen vermoedelijk voor de laatste keer in Nederland een klok ter plaatse gegoten.
- 1825 De eerste handbespeelde voorslag bestaande uit acht klokken wordt in de Verenigde Staten gegoten. Voordien werden ze uit Europa geïmporteerd. Vanaf het midden van deze eeuw was de Amerikaanse klokkengieterij van Meneely toonaangevend in het vervaardigen van deze in feite kleine carillons.
- 1834 De Duitser Heinrich Scheibler maakt als eerste in de geschiedenis een tonometer bestaande uit 55 stemvorken met een onderling verschil van 4 Hz. De tonometer was in de Engelse klokkengieterijen vanaf het einde van de negentiende eeuw tot het midden van de twintigste het meetinstrument bij uitstek.
- ná 1843 Sinds genoemd jaar zouden de klokkengieters met de naam Van Aerschodt, voortgekomen via de vrouwelijke lijn uit de Van den Gheyns, gedurende honderd jaar beiaarden te Leuven gieten. Het waren klankrijke, doch zeer valse beiaarden die vrijwel allemaal weer verdwenen zijn. Toch stemden de Van Aerschodts hun klokken, hetgeen betekent dat zij óf de stemkunst niet beheersten óf slechte meetapparatuur gebruikten. Nochtans namen de Van Aerschodts vooral in de negentiende eeuw een zeer dominante positie in.
- 1847 De Duitser Johann Wilhelm Gottlieb Pfnor herstemt de Hemony-beiaard van Darmstadt, doch maakt door een totaal gemis aan inzicht in de muziektechnische eigenschappen van de klok ernstige fouten. Het weerspiegelt de tijdgeest.
- 1852 Jacob Mayer van de firma Mayer & Kühne te Bochum was de eerste die een klok uit gietstaal goot. Vervolgens werden meer dan een eeuw stalen klokken gegoten.
- 1858 In genoemd jaar en ook daarna werden in Vlaanderen enkele pneumatische beiaardklavieren ontwikkeld. Zonder veel succes overigens.
- 1858 De Big Ben met een gewicht van bijna veertien ton wordt door Mears & Stainbank te Londen voor het House of Parlement gegoten.
- ca. 1860 De Duitser Hermann Helmholtz ontwikkelt resonatoren die als meetinstrument gebruikt kunnen worden. Deze Helmholtz resonators worden ook bij het klokonderzoek gebruikt. De Duitser Franz Melde ontwikkelt een manier om knooplijnen op een klok zichtbaar te maken.
- 1862 Vanuit de klokkengieterij te Midwolda werd te Heiligerlee een tweede klokkengieterij Van Bergen gesticht die tot 1980 in bedrijf zou blijven. Het was deze gieterij die in 1933 weer als eerste Nederlands bedrijf met een goed gestemde beiaard op de markt kwam.
- 1867 Petit & Fritsen vervaardigt een beiaard voor het stadshuis van Eindhoven. Het was vals, evenals zijn beiaarden voor Heusden a.d. Maas en Hilvarenbeek. In die tijd werd het bedrijf het meest bekend met de mislukte restauratie en uitbreiding van de beiaard op het Rijksmuseum. Petit & Fritsen zou pas in 1939 zijn eerste zuiver gestemde beiaard maken. Met luidklokken daarentegen was deze klokkengieterij vooral in deze eeuw zeer succesvol.
- ca. 1870 De Franse klokkengieter Bollée maakt te Le Mans enkele uitstekend gestemde beiaarden. Maar zijn prestaties blijven in Vlaanderen en Nederland onopgemerkt, zodat Bollée nooit een beiaardgieter van betekenis is geworden. Wel leverde hij in 1866 als eerste Europese klokkengieter een beiaard in de Verenigde Staten voor Buffalo. De huidige gieterij van Bollée is te Orléans gevestigd.
- 1872 Te Asten sticht Bonaventura Eijsbouts een fabriek van torenuurwerken. Na de eeuwwisseling werden ook beiaarden, voornamelijk met klokken van Gillett & Johnston, ingericht. Maar in 1947 startte het bedrijf een eigen klokkengieterij. In 1949 maakte Eijsbouts zijn eerste beiaard.
- 1874 De Kaiserglocke wordt in Duitsland voor de Keulse Dom uit op de Fransen buitgemaakte kanonnen gegoten. De klok werd in 1917 ten behoeve van de oorlogsindustrie omgesmolten.
- 1875 Pianobouwer Frederik Smulders uit Maastricht presenteert het door hem ontworpen beiaardklavier dat de taak van een beiaardier moet verlichten. Er kon echter niet op genuanceerd worden zodat dit klavier allesbehalve een succes werd.
- 1875 Pastoor J.W. Brouwers houdt op een congres te Maastricht een vurig pleidooi voor de beiaardkunst als een typische Nederlandse kunstuiting. Maar lang niet iedereen wenste de beiaard als zodanig te zien. Maar al te dikwijls zag men de beiaard als een romantisch stukje folklore. In die eeuw werden dan ook veel beiaarden schromelijk verwaarloosd, verdwenen er zelfs enkele of werden gedegradeerd tot een uitsluitend automatisch spelend instrument.
- 1879 De Engelsman Lord Rayleigh houdt zich sinds genoemd jaar intensief bezig met klokonderzoek. Zijn werk kan als baanbrekend worden beschouwd.
- ca. 1880 Vanaf genoemd jaar tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw zal het fenomeen slagtoon de gemoederen in de klokkenwereld danig bezig houden. Vrijwel alle klokonderzoekers kozen ook de slagtoon als onderwerp van hun studie. Pas in 1939 werd het vraagstuk door de Nederlander Jan Schouten opgelost.
- ca. 1890 De Engelse klokkengieter Taylor introduceert zowel de vaste stemvorken (tonometer) als die met loopgewichten als meetinstrument in de klokkengieterij.
- 1891 De Savoyarde met een gewicht van ruim 27 ton wordt door Paccard voor de Sacré Coeur te Parijs gegoten.
- 1892 Jef Denijn, stadsbeiaardier van Mechelen sinds 1887, begint met zijn befaamde zomeravondconcerten, een idee dat sindsdien door vele steden is overgenomen en heden ten dage tot het vaste ritueel behoort. Omstreeks dezelfde tijd brengt hij enkele eenvoudige, doch zeer doeltreffende verbeteringen aan in het aanslagsysteem van een klok. Hij was bovendien een overtuigd voorstander van het tuimelaarsysteem. Als adviseur zou hij die ideeën in talloze steden toepassen.
- 1895 De Engelsman Arthur Simpson publiceert in het Pall Mall Magazine zijn bevindingen over de wijze waarop een klok gestemd moet worden, een kunst die in de negentiende eeuw verloren was gegaan. Een jaar later maakt de Engelse gieter Taylor een perfect gestemd gelui.
- ca.1895 De Duitser Johannes Blessing publiceert een belangwekkende serie artikelen onder de titel Über den Klang der Kirchenglocken. De Engelsen Lord Rayleigh en A. Love houden zich intensief bezig met de berekening van de partiaaltonen.
- 1896 De Duitse instrumentenbouwer Anton Appunn ontwikkelt een hemisferische bel die een nieuwe periode zou moeten inluiden. Tevergeefs echter.
- 1897 In Mechelen worden door Jef Denijn en zijn geestverwanten internationale beiaardwedstrijden georganiseerd. Deze bestaan nog altijd en werden ook elders overgenomen. De prestaties bleken sterk afhankelijk te zijn van de tractuur van de desbetreffende beiaard. De tweede wedstrijd vond in 1910 te Brussel plaats. Dergelijke wedstrijden worden in Nederland sinds 1927 georganiseerd.