- ca. 600 Paus Sabinianus zou omstreeks deze tijd regels voor het gebruik van klokken tijdens kerkelijke diensten hebben uitgevaardigd.
- ca. 670 Nadat de Silla-dynastie in Korea de heersende werd, werden ook grote klokken gegoten. Het meest kenmerkende aan deze klokken is de resonantiepijp op de kop van de klok.
- 698 Te Kyoto in Japan hangt de oudste tempelbel (hoog 124 cm) die in Japan in gebruik is. Mogelijk is deze klok zelfs de oudste in gebruik zijnde ter wereld.
- ca. 700 Omstreeks deze tijd kwam in Spanje het formulier voor het wijden van klokken tot stand. In onze streken zou dat op het einde van de achtste eeuw zijn. Dit wijdingsritueel bleef in vrijwel zijn oorspronkelijke vorm tot de tijd van het Vaticaans Concilie in de jaren zestig van de twintigste eeuw behouden.
- ca. 700 De H. Bonifacius die in de Nederlanden missioneerde, vroeg in Engeland naar een klok. Deze zal hem, zo schreef hij, veel troost geven bij zijn pelgrimstocht in vreemde landen.
- 700-1500 In de Hindoe-rijken van Zuidoost-Azië en Indonesië werden talloze zeer fraaie priesterbellen en tempelbellen gegoten. Ze zijn gedecoreerd met uiteenlopende symbolen uit het hindoeïsme en het boeddhisme. Sommige zijn gedateerd.
- 704 In de biografie van de Schotse H. Columba komt voor de eerste maal het woord clocca voor.
- 712 Keizer Hsüan Tsang van China laat een klok gieten die waarschijnlijk de zwaarste in haar tijd was.
- 732 Te Nara in Japan hangt de zwaarste klok van Japan met een gewicht van 26 ton.
- 771 In Korea was het koning Kyongdok die opdracht gaf tot het gieten van een klok die in genoemd jaar tot stand kwam. Deze nog altijd bestaande klok is ongeveer 280 cm hoog en weegt 72 ton.
- 789 Karel de Grote verbiedt het dopen van luidklokken om daarmee hagel en bliksem te bestrijden.
- ca. 850 De oudst bewaarde luidklok bevindt zich in het Museo Pio Christiano te Rome. Deze klok heeft ook een opschrift.
- 865 Ursus, de doge van Venetië, schenkt keizer Michael III van het Byzantijnse rijk niet minder dan twaalf klokken.
- ca. 900 Het eerste automatische spelende muziekinstrument met speeltrommel (fluitspeler) werd door de gebroeders Musa te Bagdad gemaakt.
- 900-1400 Door monniken werden in deze periode talrijke traktaten geschreven waarin wordt uiteengezet hoe men een reeks kleine klokje, cimbalen genaamd, op toon kan gieten. Ook verschijnen de eerste berichten over het stemmen van klokken door brons uit te hakken of af te vijlen. Het resultaat voldoet echter niet aan muzikale normen. Slechts één spel is bewaard gebleven. Het werd in Bethlehem opgegraven, dateert vermoedelijk uit de twaalfde eeuw en wordt thans te Jeruzalem bewaard. Het werd met hamertjes bespeeld.
- 968 Een klok voor St. Jan van Lateranen te Rome kreeg een naam, het oudste bericht van dien aard. Het gebruik om een klok een naam te geven begint eerst goed in de eerste helft van de dertiende eeuw.
- ca. 1000 De oudste bellen in Afrika ten zuiden van de Sahara komen bij de Igbo-cultuur in Zuidwest-Nigeria voor.
- ca. 1100 De oudste berichten over het beieren op klokken dateren uit de twaalfde eeuw. Het gebruik blijft in wisselende mate tot in onze tijd bestaan. Vooral op christelijk-orthodoxe kerken in Oost-Europa wordt nog druk gebeierd.
- ca. 1125 De Duitse monnik Theophilus schrijft de oudste verhandeling over het klokkengieten. Hij gebruikte het bijenkorfmodel en maakte klankgaten in de kop. Ook vermeldde hij versieringen op de klok.
- 1187 Latere Islamitische schrijvers achtten het tot zwijgen brengen van de christelijke klokken in Jeruzalem een van de grootste verdiensten van de herovering van die stad.
- ca. 1200 Astronomische kunstuurwerken met onder andere automatische muziekinstrumenten bereiken een hoogtepunt. Het bekendste is het uurwerk van al Jazari dat rond deze tijd in de Grote Moskee te Damaskus werd opgesteld. Resten van een dergelijk uurwerk uit 1357 worden te Fez bewaard.
- ca. 1200 Het oudst bewaarde klokkenspel, bestaande uit elf klokken volgens het suikerbroodmodel bevindt zich te Jeruzalem, doch is stellig van Europese oorsprong. Op die klokken zijn namen van tonen gegoten.
- ná 1200 Introductie van het suikerbrood- of punthoedmodel. Klokken krijgen dan ook meer en meer een naam en spreken in hun opschrift in de eerste persoon.
- ca. 1250 De monnik Vincent van Bauvais noemt drie partiaaltonen van een klok.
- ca. 1250 Mogelijk was het Alfonso de Wijze van Castilië die als eerste in zijn Libros del saber de astronomia het automatisch klokkenspel beschreef. Dat moet toen nog door water zijn aangedreven. Rond 1285 werd een dergelijk klokkenspel in een manuscript uitgebeeld. Vijftien jaar later wederom en bovendien toen inclusief de muzieknotatie.
- 1284 De oudste gedateerde, doch ongesigneerde klok van Nederland bevindt zich in het Fries museum te Leeuwarden.
- 1285 De oudste nog bestaande gesigneerde klok van Nederland, en wel met de naam van de gieter Christianus, bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam.
- ca. 1290 De oudste uurwerken met een foliot als echappement ontstaan in Engeland. Hierin is water niet langer de aandrijfkracht doch een gewicht en het regelmatig stromend water niet langer de tijdbasis doch een foliot.
- ná 1300 In het Benin-rijk dat in het huidige Nigeria gesitueerd was, wordt de bronsgietkunst geïntroduceerd. Zeker sinds de vijftiende eeuw worden zogenoemde hoofdmanbellen met een vierkant doorsnede gegoten met een hoogte in de orde van grootte van twintig cm. Doorgaans zijn ze gedecoreerd, in het bijzonder met de afbeelding van een gezicht. Benin-klokken, die overigens geen muzikale functie hadden, werden tot in de negentiende eeuw gegoten totdat de Engelsen op het einde van die eeuw de hoofdstad verwoestten. Hun gietkunst werd onder andere door de Yoruba overgenomen, tot op de huidige dag.
- ca. 1304 De oudste nog bestaande uurklok zou die van de kathedraal van Bauvais zijn.
- 1315 De eerste Klokke Roeland voor Gent werd gegoten door Jan van Ludeke en Jan van Roosbeke.
- ca. 1325 Introductie van het huidige gotische model alsmede de sjablone of trekmal.
- 1357 Op de Bu’anaiya Moskee te Fez worden resten bewaard van een monumentaal astronomisch kunstuurwerk en met name een reeks cimbaalklokken die op de hele uren tot klinken werden gebracht. Het uurwerk werd door water aangedreven.
- ca. 1370 Omstreeks genoemd jaar verschijnen in talloze steden de torenuurwerken. Utrecht 1369, Maastricht en Deventer 1370, Middelburg 1371, Mechelen en ‘s-Hertogenbosch 1372 enz. Vrijwel gelijktijdig werden daaraan in sommige steden, dus niet in alle, automatisch werkende voorslagen gekoppeld. Doorgaans bestonden die uit slechts enkele klokjes en lieten niet veel anders dan bim-bam horen. Een eeuw later bezitten vrijwel alle belangrijke steden een voorslag.
- 1373 De oudst bekende klok die in het klokkengieterscentrum van ‘s-Hertogenbosch werd gegoten, dateert uit genoemd jaar. Aldaar zou vooral door het geslacht Moer (Moor) tot 1565 ononderbroken luidklokken en op het einde van die periode soms ook kleine beiaarden worden gegoten.
- ca. 1375 Introductie van houten letter- en siermatrijzen.
- 1409 Sinds genoemd jaar tot ver in de zeventiende eeuw kende Utrecht klokkengieters binnen haar muren. De gieters uit het 15de-eeuwse geslacht Butendiic waren de bekendsten onder hen.
- vóór 1423 Meerdere zeer zware klokken worden kort voor genoemd jaar in China gegoten. De bekendste is de klok die thans in de Tempel van de Grote Klok hangt, even buiten Peking. De klok heeft een hoogte van 675 cm, een diameter van 427 cm en een gewicht van ongeveer 52 ton.
- ca. 1450 Sinds het midden van de vijftiende eeuw tot 1574 zou het geslacht Waghevens zich te Mechelen intensief met klokkengieten bezighouden. Tezamen met de gieters uit het geslacht Van den Ghein waren zij in de zestiende eeuw toonaangevend voor de beiaard.
- ca. 1480 Uit deze tijd dateren de oudste berichten over een klokkenspel waarop vanuit een primitief klavier melodieën werden gespeeld. Jan van Bevere deed zulks in 1478 te Duinkerken, in 1481 zou een dwaas te Aalst gespeeld hebben en een zekere Eliseus te Antwerpen. Het oudste ondubbelzinnige bewijs voor handspel dateert echter uit 1510 voor Oudenaarde op een spel van negen klokjes. Omstreeks dezelfde tijd deed de speeltrommel, zij het nog met vaste toonstiften, zijn intrede. De verstelbare stiften zouden nog een halve eeuw op zich laten wachten.
- vóór 1492 De pre-Columbiaanse culturen in Amerika bezaten slechts een bescheiden klokkencultuur. Uitsluitend kleine bellen uit allerlei materialen, waaronder ook goud, werden gebruikt. Grotere bellen waren uit vergankelijk materiaal gemaakt, zoals hout en vruchtschalen. De huidige klokkencultuur is dan ook volledig Europees georiënteerd en met name op die van Spanje en Portugal.
- ca. 1500 De Italiaan Leonardo da Vinci doet een aantal deels onjuiste wetenschappelijke uitspraken over klokken.
- ca. 1500 Geert van Wou uit Kampen, de belangrijkste luidklokkengieter van Nederland en West-Duitsland. Hij goot onder andere in 1497 de befaamde Gloriosa te Erfurt en in 1505 het dertientonige gelui van de Utrechtse Domtoren.
- 1506 Sinds genoemd jaar tot het einde van de zeventiende eeuw waren te Mechelen klokkengieters uit het geslacht Van den Ghein werkzaam. Zij zijn in de zestiende eeuw toonaangevend voor beiaarden, tezamen met hun collega’s Waghevens. De standaardomvang was inmiddels twee diatonische octaven met de toevoeging van de bes (17 klokken). Men stemde de klokken door er brons uit te hakken. Hoewel toonaangevend ondervinden zij niettemin concurrentie van de klokkengieters Moor (Moer) uit ‘s-Hertogenbosch, Van Trier uit Aken, de Lotharingse gieters enz. Die situatie veranderde ingrijpend nadat de Hemony’s in 1644 hun eerste beiaard hadden opgeleverd. Na enige omzwervingen vestigen de Van den Gheins zich in 1725 te Leuven.
- 1524 De Duitser Christoff Seselschreiber beschrijft onder andere het vormen en gieten van een klok.
- 1525 Cornelis Waghevens te Mechelen gebruikte waarschijnlijk een orgelpijp voor het controleren van de toonhoogte van een klok.
- ca. 1530 De speeltrommel met verstelbare toonstiften doet zijn intrede.
- 1530 Een kroniekschrijver noteert dat de Vlamingen de andere bewoners van de Nederlanden overtreffen met onder andere de mooie klank van hun klokken waarop zij liederen van afwisselende aard spelen. Vanaf die tijd kwam ook de grote stroom van beiaarden met hand- en automatisch spel eerst goed op gang.
- 1540 De Italiaan Vannoccio Biringuccio beschrijft in zijn De la pirotechnia het vormen en gieten van een klok.
- 1578 In dit en de daarop volgende jaren worden in de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden in Nederland talloze klokken opgeofferd, maar ook geroofd.