Wouter Kaeiwas
Deze klokkengieter was afkomstig van Hoogeloon en werd in 1476 als poorter van Mechelen ingeschreven. Na 1508 moet hij gestorven zijn. Slechts enkele klokken uit de periode 1478-1495 zijn van hem bekend. In Noord-Brabant is hij vertegenwoordigd met drie klokken uit 1478 en 1495.
bron:
Marc & Karine van Bets-Decoster, De Mechelse klokkengieters (Mechelen, 1998), p.27-28.
Harmen Kellermann
Harmen Kellermann was klokkengieter te Wiedenbrück, circa vijftig km ten oosten van Münster. Klokken van hem zijn bekend uit de periode 1595-1612. Van hem vindt men in de provincie Groningen een klok uit 1610
bron:
A. Rauchheld & F. Ritter, Glockenkunde Ostfrieslands (Emden, 1929), p.84.
Hendrik Kemper
Hij was klokkengieter te Amsterdam. Aldaar werd hij in 1688 geboren. Van hem is een tiental klokken verspreid over het gehele land bekend uit de periode 1723-1732. Ook goot hij vijzels. Bij zijn werk werd hij gesteund door zijn oom en voogd Rembert Crombosch. Een zoon van laatsgenoemde was Alewijn Crombosch, de klokkengieter. Hendrik Kemper en Alewijn waren derhalve neven.
broIn:
J.Th. van Doesburgh, Letters in Brons. Een verzameling van gegevens over bronsgieters in de Lage Landen (Terwolde, 1996), p.13.
Meester Kerstiane en Pieter zijn zoon
In 1327/28 kwamen beide gieters uit Middelburg naar Gent om de banklok te onderzoeken die zij hergoten zouden hebben.
bron:
H.J. Westerling, Oude klokken en klokgieters. In: Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde, jg.31, 1916, p.321-336.
Ghert Klinghe
De bisschoppelijke klokkengieter Ghert Klinghe was een inwoner van Bremen. Hij werd aldaar burger in 1438. Voor het overige weten wij zeer weinig over hem. Van hem zijn klokken bekend tussen 1433 en 1474 die overwegend in Oost-Friesland en Oldenburg te vinden zijn. Slechts enkele klokken goot hij voor Nederland zoals voor Hattem (1455) en Emmen (1456). Naast klokken heeft Klinghe ook een aantal bijzonder fraaie doopvonten gegoten.
bron:
Barbara Hellwig, Ghert Klinghe, Ein norddeutscher Erzgießer des 15.Jahrhunderts (Hildesheim, 1967).
Johan Klockengieter
Deze klokkengieter uit Venlo kennen wij van slechts van één overigens niet meer bestaande klok en wel van Beesel uit 1464 die blijkens het opschrift door Johan Klockengieter gegoten was. Het vermoeden bestond lange tijd dat hij identiek was aan Jan van Venlo de Jongere. Maar dat blijkt onjuist te zijn. In 1465 had hij namelijk een conflict met Jan van Venlo de Jongere en diens schoonvader Arnold de Wilde omdat hij in strijd met een afspraak in een bepaald gebied toch klokken had verkocht.
Johan Klockengieter was nauw betrokken bij de strijd tussen vader Arnold van Egmond, hertog van Gelre, en zoon Adolf die zijn vader wilde verdrijven. Die strijd liep van 1458 tot 1472. Toen hertog Arnold in 1470 naar Venlo oprukte om die stad te heroveren, werd Johan Klockengieter ijlings in de stad ontboden voor het maken van schiettuig en bijbehorend kruit. Van te voren had Johan kleding van de stad ontvangen, mogelijk als deel van het loon. Ook Jan van Venlo de Jongere en Arnold de Wilde waren bij dit conflict betrokken. De laatste keer dat Johan Klockengieter vermeld wordt, is in 1477.
bronnen:
Martin Jansen, Jan van Venlo, de klokkengieter. In: Tijdschrift der Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis, Deel 1, 1885, p.35-43.
Leo Giesen, De klokken van Beesel. In: Maas- en Swalmdal, jaarboek 16, 1996, p.18-46.
Jacobus Knuijse
Knuijse was een Amsterdamse gelegenheidsgieter. In feite was hij koperslager. Ook bezat hij een dergelijk bedrijf in Ede. Wij kennen slechts twee klokken van hem. Ze dateren uit 1694 en 1700.
bron:
B.Bijtelaar, De Zingende Torens van Amsterdam (Amsterdam, 1947), p.45.
Henricus Kockenbacker
Deze klokkengieter is bekend van een viertal klokken in de noordelijke provincies uit 1457 en 1467.
Casparus Koninck
Zie Casparus Coninck.
Paulus Kopp
Van hem is een klok bekend, te Schellingwoude (Amsterdam) uit 1696. Hij behoorde tot een geslacht van klokkengieters te München, alwaar hij ook zijn werkplaats had.
bron:
Karl Walter, Glockenkunde (Regensburg & Rom, 1913), p.801.
A. Korthaus
Van deze klokkengieter kennen wij enkele klokken uit 1829 en 1833 in Overijssel resp. Noord-Holland.
Gheraert Koster
Gheraert Koster stamt uit de Deventer klokkengietersfamilie Wegewaert. Zijn moeder was Trijne, dochter van Willem Wegewaert de Oudere. Mogelijk heeft hij daarom het vak bij zijn grootvader geleerd. Na de dood van Cornelis van Ammelroy in 1606 werd hij stadsklokken- en geschutgieter van Amsterdam. Hij stierf aldaar in 1618. Zijn productie is niet groot geweest; veel ook is verloren gegaan. Het bekendst is hij door de gieting van de uurklok voor de Oudekerkstoren in zijn woonplaats. Die klok woog 7677 Amsterdamse ponden. Sinds 1614 was de gieterij aan de Lijnbaansgracht gevestigd.
bron:
B.Bijtelaar, De Zingende Torens van Amsterdam (Amsterdam, 1947), p.23.
Assuerus Koster
Assuerus Koster, zoon van Gheraert; werd in 1604 te Amsterdam geboren. Hij stierf aldaar in 1661. Na de dood van Arent van der Put werd hij in 1626 op 21-jarige leeftijd tot stadsklokken- en geschutgieter van Amsterdam benoemd. Hij was een productief klokkengieters wiens klokken vooral uit de periode 1633-1650 dateren. Zijn grootste werk was de uurklok van 1636 voor de Westertoren. Ze weegt ruim 7500 kg. Met de komst van François Hemony in 1655 als tweede stadsklokken- en geschutgieter raakte Koster meer en meer op de achtergrond. De stad liet geen klokken meer bij hem gieten, noch bij zijn zoon Gerard die hem na zijn dood in 1661 zou opvolgen. Wel goot hij veel geschut, onder andere voor de Admiraliteit te Rotterdam. Zijn tweede zoon die eveneens Assuerus heette, werd meestergieter in de koninklijke gieterij te Kopenhagen.
bron:
B.Bijtelaar, De Zingende Torens van Amsterdam (Amsterdam, 1947), p.24.
Gerrit Koster
Gerrit Koster, zoon van Assuerus; werd in 1627 te Amsterdam geboren. Hij stierf aldaar in 1679 als een redelijk vermogend man. En zulks ondanks het feit dat hij door de aanwezigheid van de Hemony’s in Amsterdam geen klok meer in opdracht kreeg. Elders echter wel. In 1661 was hij zijn vader op als stadsklokken- en geschutgieter van Amsterdam opgevolgd.
bron:
B.Bijtelaar, De Zingende Torens van Amsterdam (Amsterdam, 1947), p.25.
Jac. Kruissen
Hij goot in 1694 een klok voor Elberg.
J. Kruse & Comp.
Wij kennen deze Amsterdamse firma alleen maar van het feit dat deze in 1780 en 1786 klokken heeft geleverd. De voorletter wordt ook wel als D. geschreven.